Gebroken dakschild 0000.0011

 

        Literatuur

- Wattjes, J.G., Constructie van gebouwen. Deel 9: Eenvoudige dakconstructies en dakbedekkingen. Amsterdam (Kosmos), 1930voorwoord\3e druk (is serie in 10 delen)(1e en 2e druk waren serie in 4 delen). [335 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 5-8 ("Om grootere en meer gerieflijke zolderruimte te verkrijgen, worden de dakvlakken wel zodanig gebroken. dat het ondergedeelte steiler is dan het bovengedeelte, waarbij dus de uitspringende hoek aan de binnenzijde is. Dergelijke daken heeten gebroken daken, of ook wel, naar den bekenden Fransche architect Fran_ois Mansart, (1598-1666), mansart-daken (somtijds minder juist: mansardedaken)(F[ransch] comble à la Mansart, - D[uitsch] Mansardendach, - E[ngelsch] Mansardroof). Voornamelijk wordt deze dakvorm toegepast uit practische overwegingen, namelijk om den zolder geschikt te maken voor het aanbrengen van gerieflijke zolderkamers. Somtijds echter wordt het mansart-dak terwille van den architectonischen vorm gekozen. De ontmoetingslijn der beide schildgedeelten heet hier de breuklijn (F[ransch] membron). De mansart-daken kunnen worden toegepast voor zadeldaken, schilddaken, tentdaken en wolfdaken. De figuren 20, 21 en 22 toonen het mansart-zadeldak, het mansart-schilddak en het mansart-tentdak, ook wel gebroken zadel-, schild- en tentdaken genaamd. Bij het mansart-wolfdak wordt in de regel de voet van het wolfseind ter hoogte van de breuklijn genomen (fig. 23). Bij de mansart-daken kan het onderschild aan het ondereind van een aankapping voorzien worden; het dak is dan geknikt en gebroken (fig. 24). Ook kunnen de onder- en bovenschilden op zeer verschillende wijzen gebogen zijn, waarvan fig. 25 een voorbeeld geeft. De hellingen der onder- en bovenschilden en de hoek tusschen beiden kan zeer verschillend genomen worden. De invoering van het zink als dakbedekkingsmateriaal maakte het mogelijk, aan de bovenschilden zeer geringe helling te geven. In het algemeen wordt daardoor echter de dakvorm leelijk, zoolang het zinken dakvlak van de straat af zichtbaar blijft. Bovendien heeft een zinken dakvlak een leelijke kleur, terwijl ook het verschil in bedekking der onder- en bovenschilden de eenheid van het dak verbreekt en daardoor storend werkt. Dit bezwaar kan worden ondervangen door de zinken dakvlakken zoo geringen helling te geven, dat ze van de straat af onzichtbaar zijn. De bovenschilden gaan daardoor echter in een plat (met afschot) over en de kapvorm heet dan niet meer gebroken dak of mansart-dak doch kap met plat of onvolledig mansart-dak. Natuurlijk bestaat er geen scherpe grens tusschen het mansart-dak met zinken bovenschilden en het onvolledige mansartdak met zinken plat.")